Discussie over smartengeld krijgt nieuwe impulsen
De onlangs gepubliceerde Rotterdamse Schaal voor de begroting van smartengeld roept discussie op over de vraag hoe zwaar opzet en schuld moeten meewegen bij de hoogte van immateriële schadevergoedingen. Zowel advocaat-generaal Ton Hartlief als de ASP (Advocaten voor Slachtoffers van Personenschade) vinden dat de schaal op dit punt tekortschiet en doen voorstellen om verwijtbaarheid explicieter te laten doorwerken.
Hartlief: ruimte voor ‘schuldsturing’ binnen grenzen
In zijn Vooraf in het Nederlands Juristenblad van 5 november schrijft AG Ton Hartlief dat de eindversie van de Rotterdamse Schaal weliswaar een belangrijke stap is richting voorspelbaarheid en uniformiteit, maar dat het aspect van opzet of bewuste roekeloosheid te weinig wordt uitgewerkt. Volgens Hartlief moet de mate van verwijtbaarheid een zichtbaar element blijven in de bepaling van smartengeld.
[....]